Dit is het tweede artikel in de aanloop naar het 60 jarig jubileum van de Stichting Wadd’envakanties. Deze stichting organiseert “Kamp Wenters” op Vlieland. In 2008 gaan de kinderen van alle groepen 8 van de openbare basisscholen in Winterswijk voor de 60ste keer naar Vlieland. In totaal zijn er meer dan 12.000 kinderen in de afgelopen 60 jaar op Vlieland geweest. Redenen genoeg om in dit artikel stil te staan bij het prille begin van deze stichting.
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van een gesprek met dhr. Dick Veenhuis, toentertijd een van de pioniers die in 1948 begonnen zijn met Kamp Wenters op Ameland. Uit de gesprekken met dhr. Veenhuis blijkt dat in de beginjaren van Kamp Wenters, net als nu nog, de gezelligheid en het samen ondernemen, voorop stonden. Was het een mooie dag, dan ging men naar het strand. Kinderen konden heel vaak bij het dagprogramma kiezen uit een
aantal activiteiten. Iedere leerkracht had zo zijn eigen liefhebberijen en specialisaties en kinderen konden hieruit kiezen. Samen zijn, spelen en het doorgeven van de kennis over de kust, strand en zee stonden voorop. Er was zeker geen sprake van “orde en tucht”, integendeel. Er was veel vrijheid en tijd voor prettige dingen. Dat is nog steeds zo!
In de afgelopen 60 jaar is er weinig aan het dagprogramma veranderd. In het begin was het allemaal een beetje padvinderachtig, ’s morgens het hijsen en ’s avonds het strijken van de vlag, de ochtendgymnastiek en het bekendmaken van het dagprogramma bij de vlaggenmast. Het hijsen en strijken van de vlag en de ochtendgymnastiek zijn verdwenen. Ook wordt er duidelijk minder gezongen dan in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Er mag ook geen kampvuur meer ontstoken worden. Dit gebeurde altijd op zondag, in een duinpan. De hele zondag werd er hout gesprokkeld en ’s avonds werd het kampvuur ontstoken. Daarbij werden verhalen
verteld en liederen gezongen.
Nog steeds spelen we het douane-spel en ook “bustrappen” is altijd nog zeer geliefd. Behendigheidsspelletjes en pantomime hebben plaats gemaakt voor een aantal grote bosspelen zoals “levend stratego” en “bord voor de kop”. In de beginjaren werden er geen nachtspelen gespeeld. Men ging rond 22.00 uur naar bed. Nu is het zo dat er minstens twee echte nachtspelen gespeeld worden, zoals het “haven-nacht-smokkelspel” en de waanzinnig
populaire “reflectortocht”.
In de beginjaren was er geen grote tent voor groepsactiviteiten. Bij slecht weer werden de kinderen verdeeld over de tenten en werden er in de tenten spelletjes gedaan. Bij slecht weer at men ook in de tent. Nu hebben we daarvoor een grote tent (‘De Deale”) en deze is toch vooral ’s avonds en bij slecht weer erg prettig. Nog steeds eten we bij goed weer buiten, in de buurt van de keukentent.
Net als nu ging men ook toen een aantal keren naar het dorp. Men bezocht de kerk, het bezoekerscentrum en men voetbalde tegen de Vlielanders. Dit laatste doen we nu niet meer, maar de overige activiteiten vinden nog steeds plaats.
Nieuw is, dat er niet meer naar “’t Posthuis” en de broedkolonie gelopen wordt, maar dat daarvoor fietsen worden gehuurd. Het fietsen door de duinen, over schelpenpaden omhoog en omlaag, is op zichzelf al een belevenis voor veel kinderen. Tijdens de tocht naar “’t Posthuis”, die al lopend bijna drie uur in beslag nam, kunnen de kinderen nu fietsend onderweg meer zien van het eiland. Bij diverse plekjes waar iets te zien is, kan gestopt worden. Nieuw is ook
de tocht met de Vliehors Expres, een grote omgebouwde vrachtauto. De Vliehors Expres maakt tochten naar de Vliehors, de grootste aaneengesloten zandvlakte van Noordwest Europa ook wel “de Sahara van het Noorden” genoemd. Halverwege de rondrit volgt er dan een barbecue met kampvuur.
In de beginjaren was er geen enkele luxe op Vlieland. Voor het water werd er een pomp geslagen, maar die stond wel een eind van het kampeerterrein. Elke dag moesten de jongens canvas waterzakken vol water halen en met emmers heen en weer sjouwen.
Het rollenpatroon schreef toen nog voor dat dit jongenswerk was. Water was er nodig voor de keukentent, maar ook voor het wassen. Iedereen waste zich in de open lucht, met een washandje en een stuk zeep. Eerst de meisjes en daarna de jongens. Voor het wassen werden canvas wasbakken gebruikt. De toiletten bestonden uit twee houten keetjes met een deur met een hartje erin. Ze waren voorzien van een zitplank met een gat erin en stonden boven een kuil. Elke groep kreeg een nieuwe kuil. Daarvoor zorgde de vertrekkende groep. Zo verhuisden de wc’s van week tot week en wie een nieuwe kuil moest graven wist niet altijd waar de vorige plek was geweest,
met alle verrassingen van dien. Het waren draagbare keetjes. Wegdragen kon ook als er iemand op zat. En dat was dus een geijkte grap onder de leerkrachten. Vlak bij de wc’s waren ook de afvalkuilen. Alle kampafval verdween hierin.
De keukentent was niet groot. Het was een Canadese legertent, dumpgoed uit achtergebleven oorlogsgoed. Er stonden 2 voorraadkisten in, met zink bekleed voor spek, boter, etc. Verder een tafel van schragen en een paar brede planken. Stoelen waren er niet. Voor de verlichting had men een petroleumvergasser en gekookt werd er op butagas.
Het verblijf in de keukentent, waar ook het personeel de avond doorbracht, was altijd een kwestie van aanpassen. Sommigen konden zitten op de voorraadkisten, anderen zaten op de grond op dekens en jassen. Soms werd er in de groep geloot wie er op de kist mocht zitten. Bij andere groepen mochten de dames op de kisten zitten en de andere avond genoten de heren dat voorrecht.
De avonden die in de keukentent werden doorgebracht, waren zeer belangrijk. Bij de meeste groepen werd dat moment aangegrepen om het programma voor de volgende dag door te praten en er werd nagepraat over de afgelopen dag, al of niet rijk aan leuke voorvallen. Vaak ook was er dan gelegenheid om onder elkaar wat plezier te maken. Er werden bij gaslicht (of soms zelfs bij kaarslicht) spelletjes gedaan. Pesten en knobbelen waren tijdenlang favoriet. Het was dan voor de leiding het moment om even bij te komen van de inspanningen van de hele dag. Ook in 2007 werkt dit nog net zo.
Wist u dat er…
- In de afgelopen 60 jaar twee verschillende vlaggen in het kamp gebruikt zijn? De eerste vlag was een ontwerp van Jaap Rooke (onderwijzer aan de toenmalige ULO en later aan school C). De vlag had als thema “Een week kamp- en zeevreugd” en op de vlag waren afgebeeld een duin, een meeuw, de lucht, de zon en de zee.
- De huidige vlag en het logo van de Stichting Wadd’envakanties zijn een ontwerp van Steven van den Brand, voorheen onderwijzer aan de Stegemanschool.
- Jaarlijks huis aan huis voor Vlieland gecollecteerd werd tot 1978. Nu heeft de Stichting Wadd’envakanties jaarlijks een donateursactie. Onze donateurs wonen tussen Tilburg en Delfzijl, in Winterswijk en op Vlieland.
- Ook bekende Nederlanders/Winterswijkers op Vlieland geweest zijn?
· Bram Stemerdink, oud minister van o.a. defensie.
· Nanny Kuiper, kinderboekenschrijfster.
· Gerrit Komrij, dichter, schrijver, vertaler, criticus, polemist en toneelschrijver.
· Herman van Engeland, professor in Utrecht, kinderpsychiatrie.