Voor de 60ste keer

Voor de zestigste keer: van rotzooi naar volwaardig tentenkamp.

Dit is het vierde artikel in de aanloop naar het 60 jarig jubileum van de Stichting Wadd’envakanties. Deze stichting organiseert “Kamp Wenters” op Vlieland. In 2008 gaan de kinderen van alle groepen 8 van de openbare basisscholen in Winterswijk voor de 60ste keer naar Vlieland. In totaal zijn er meer dan 12.000 kinderen in de afgelopen 60 jaar op Vlieland geweest.

Een onmisbare schakel in het welslagen van Kamp Wenters vormt het werk van de opbouw- en afbraakploeg, grotendeels bestaande uit vrijwilligers, die er snipperdagen of vakantie voor opnemen. Zonder de inzet van deze mensen zou “Kamp Wenters” niet kunnen draaien. Reden temeer om hier een artikel aan te wijden.

Vrijdag 23 mei (2008) vertrekt de eerste groep “Vlieland-gangers”. Het zijn de leerlingen van groep 8 van obs “de Kolibrie” en obs “de Olm”. Als ze na een busreis van drie uur, een tocht van minstens anderhalf uur op de veerboot en een wandeling van een half uur, hongerig bij het kamp aankomen, staat alles klaar voor een goede ontvangst. Er is een dorp van tenten gebouwd dat een week lang onderdak biedt aan ongeveer 50 kinderen, 8 leiders en 2 kookdames. Het tentenkap wordt niet door mensen van Vlieland opgebouwd, maar door een groep Winterswijkers.

Op 9 mei vertrekken Wim Jurriëns (40ste keer), Jetske en Gerrit Heijnen (35ste keer) , Mientje en Hennie te Brummelstroete (27ste keer), Ute en Johan Wilterdink (10de keer) en Ruud Nekkers (5e keer) naar Vlieland. Deze groep mensen vormt de vaste opbouwploeg, die het terrein egaliseert en schoonmaakt en het tentenkamp
opbouwt.

Van rotzooi naar volwaardig tentenkamp

Als de “kwartiermakers” op het eiland aankomen, vinden ze een stuk grond gereserveerd dicht bij de zee, in de duinen, waar ze het kamp mogen opbouwen. Behalve het toiletgebouw en een stapel tentzakken, kisten en heel veel “los” materiaal, is er verder nog niets. Moet uit deze chaos een tentenkamp ontstaan? Het opbouwen en later het afbreken van het kamp neemt ongeveer een week in beslag. Met name wanneer het minder goed weer is en er een
paar regendagen tussen zitten, heb je die tijd echt nodig! Mooi weer of geen mooi weer, zo spoedig mogelijk moeten er een paar tenten opgezet worden om in ieder geval een slaapplaats voor de eerste nacht te hebben.

Veel tijd voor één tent nodig

Als eerste wordt de keukentent opgezet. Met dit “tent-huis” zijn 3 opbouwers een volle dag druk. Vooral het waterpas krijgen van de vloer is een heel karwei, willen de deur en ’t raam passen en de worsten niet uit de braadpannen rollen. De keukentent is het centrum van het kamp.

Na de keukentent zijn de kindertenten aan de beurt. Iedere kindertent kost ongeveer 3 uur.  Op een windstille dag, liefst vroeg in de week, wordt de grote tent (‘deale’) opgezet. Dit is een grote groepstent. Hier eten de kinderen gezamenlijk en worden de spelletjes gespeeld en andere activiteiten gedaan. Het opbouwen en inrichten kost een hele dag. Staat de grote tent eenmaal, is de grootste stress voor de opbouwploeg voorbij. Alle materialen kunnen nu droog staan en er kan ook bij slecht weer gewoon verder gewerkt worden. De “deale” wordt dan ingericht als werkplaats voor allerlei “klein onderhoud”.

Belangrijkste is dat de tenten stevig staan

Verwonderlijk is dat niet als je ziet hoe die tenten worden vastgezet. Drie man heb je nodig om een “Winterswijkse” tent op te zetten. Een stevige wind maakt het opzetten veel moeilijker, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat de grond droog wordt. Allereerst wordt er een mooie vlakke plek gezocht, liefst begroeid met gras. Daarna wordt de tent uitgelegd en het doek met 25 pinnen vastgepind, dan wordt de nok en de stokken erin gezet en wordt de tent opgedrukt en op de hoeken met 4 lange scheerlijnen vastgezet. Dan laat men het stugge doek een uur uitwaaien. Daarna worden de slikranden naar binnen gelegd en vastgepind met 25 platte pennen. Tot slot worden de 25 kleine scheerlijnen vastgepind met houten haringen. Daarna komt de losse kuip erin en een middenpaal. Als laatste komen er 2 zandzakken van ongeveer 15 kg voor de ingang te liggen. s Nachts komen die op de slikranden voor de ingang te liggen. ‘s Avonds tijdens hun laatste ronde langs de tenten doen de leerkrachten dit. In zo’n tent kunnen 7 leerlingen slapen, 3 voor de middenstok en 4 achter de stok.

Een heel karwei voor één tent! Inderdaad, maar dat is wel nodig, want tijdens de 6 weken dat Kamp Wenters staat, is er altijd wel een keer harde wind of zelfs storm en dan heeft zo’n tent heel wat uit te houden. De tenten hebben al 60 jaar precies dezelfde vorm en afmeting. Men heeft wel eens een keer een “de Waard-tent” geprobeerd, maar deze was na één seizoen volledig versleten. De “Winterswijkse tenten” gaan gemiddeld acht jaar mee. De tenten worden in Winterswijk gemaakt bij Bults, zeilmakerij aan de Koningsweg.

Na de opbouwploeg komen de kinderkampen. In totaal is het kamp 5 weken bezet met gemiddeld 40 kinderen, 6 leiders en 2 kookdames. Daarna komt de afbraakploeg. Deze vertrekt dit jaar op 20 juni vanuit Winterswijk om Kamp Wenters weer af te breken en op te ruimen. Ook deze ploeg bestaat al jarenlang uit dezelfde mensen: Bennie Pampiermole, Edwin en Irma Veenstra, Richard Ratering, Hendrie Meinen en Wim Jurriëns.

Voor de afbraakploeg is het heel belangrijk dat het minstens 3 tot 4 dagen goed droog weer is, liefst met een klein briesje. Bij aankomst wordt onmiddellijk begonnen met het loshalen van de grondzeilen, het optrekken van de haringen en het opspannen van het tentdoek, zodat de wind er goed bij kan en het tentdoek snel droogt. Dit laatste is essentieel. Het tentdoek moet kurkdroog zijn voordat het opgerold en in de tentzakken kan. Verder moet de complete inventaris van het kamp schoongemaakt en opgeruimd worden. Ook kleine herstelwerkzaamheden worden door de afbraakploeg verricht. Het werk van de afbraakploeg wordt onderschat. Het is belangrijk werk, maar ook “vies” werk. Na 5 weken kinderkampen is alles toe aan een goede schoonmaakbeurt. Onder de grondzeilen komen bergen met kauwgom en snoeppapiertjes tevoorschijn, aan de onderkant plakt “verrot” gras en aan de bovenkant
snoep-, etensresten en de laatste jaren ook steeds vaker make-up-resten. Op het tentdoek zit meeuwenpoep. Alles moet afgenomen worden met een harde bezem en een vochtige doek. Een heel karwei, gepaard gaande met ruwe knieën en een pijnlijke rug. Toch vertrekken de opbouw- en afbraakploeg iedereen jaar weer enthousiast en volle goede moed naar Vlieland om hun klus te klaren!